“De buurt heeft hen gevormd tot wie ze zijn”
RUPTURE is niet alleen de naam van een documentaire, maar ook van een impactvol project in de Peterboswijk, een van minder zichtbare buurten van Brussel. Al meer dan 30 jaar neemt jeugdhuis D’Broej jongeren uit de wijk mee op een zware trektocht door de Pyreneeën. De vermoeidheid en het overweldigende berglandschap dwingen hen om na te denken over hun leven. Zelfs als er een camera op hen gericht staat, zoals dat het geval was toen documentairemakers Younes Haidar en Zohra Benhammou hen vergezelden
op hun tocht.
Younes Haidar: Rupture is een breekpunt, een overgangsritueel, zoals je ze vindt in alle culturen, van op de savanne tot in de jungle, en in veel jeugdbewegingen. Zo’n zware trektocht door de Pyreneeën helpt jongeren om op te groeien. ’s Avonds na de tocht bespreken ze samen waar ze vandaan komen, waar ze nu staan, en waar ze met hun leven naartoe willen.
Waar ligt de Peterboswijk precies?
Haidar: In Anderlecht werden in de jaren 50 en 60 zogenaamde ‘wijken van de toekomst’ gebouwd, naar het model van de Parijse banlieus: een groene omgeving met winkels en kinderopvang op wandelafstand, zodat mensen de wijk nauwelijks moesten verlaten. Wat begon als de stad van de toekomst eindigde als een geïsoleerde wijk, die jaren aan haar lot werd overgelaten.
Voelen de bewoners zich Brusselaars?
Zohra Benhammou: Zeker, maar vooral ook ‘Peterbossenaar’. De buurt heeft hen gevormd tot wie ze zijn. Khalid zegt: “Ik woon daar, ik werk er, ik heb er mijn vrouw ontmoet…” Ondanks de problemen, zijn ze allemaal trots op hun wijk. Je kan de drugsproblematiek en criminaliteit niet negeren, maar toch ervaren zij het vooral als een veilige plek.
Haidar: Toen we voor de avant-première overwogen om naar Flagey te trekken, bleek dat voor velen een brug te ver. Uiteindelijk belandden we in Zinnema, en de zaal zat stampvol.
Zijn deze mondige jongeren in jullie film niet ‘de happy few’ uit de wijk?
Haidar: De jongeren komen niet allemaal uit een veilige omgeving, maar de problemen waar ze mee worstelen, zijn universeel en niet strikt verbonden met de Peterboswijk: ze hebben voeling verloren met het onderwijs, met hun familie, enz. D’Broej koos voor deze groep omdat ze hadden ingeschat dat onze aanwezigheid niet tot een vertrouwensbreuk met de begeleiders zou leiden. Elke groep heeft een ander profiel. De begeleiders van D’Broey staan in contact met justitie en bieden soms zo’n tocht aan als laatste kans om jongeren weer op het rechte pad te krijgen. Maar in zo’n groep zou onze aanwezigheid het doel van de missie ondergraven.
Benhammou: Bovendien willen we dat beeld uit de media nuanceren, die het enkel hebben over criminaliteit en drugsproblematiek in Peterbos. Wij vonden het belangrijk om te tonen dat er ook jongeren wonen zoals jij en ik.
Dwingt RUPTURE jullie in de rol van ambassadeurs van de Peterboswijk?
Haidar: Wij konden dit verhaal op talloze manieren vertellen, maar we kozen ervoor om de wijk enkel bij het vertrek te tonen, bij wijze van introductie. Het gaat over een rupture, een tijdelijke breuk met hun thuisbasis. Dus blijven we de rest van de film in de Pyreneeën en keren niet meer terug naar België.
Behalve via de gsm’s! Die zijn altijd aanwezig.
Benhammou: Die gsm garandeert de connectie met hun familie. Hun thuisbasis is voor hen enorm belangrijk.
Haidar: In de bergen was er vaak geen bereik. De Pyreneeën zijn enorm geïsoleerd: geen dorpen, geen winkels,… Heel soms, als je op de juiste plek stond, had je plots een beetje bereik. Dat was het moment om collectief contact op te nemen met het thuisfront.
Hoe zorgden jullie ervoor dat we naar een documentaire met universele zeggingskracht kijken, en niet naar een kampvideo van het jeugdhuis?
Benhammou: We hebben zorgvuldig onze hoofdpersonages gekozen, die representatief waren voor de hele groep. Die keuze namen we mee in de montage via een massa post-its.
Haidar: We wisten pas twee weken op voorhand dat we mee op tocht konden. We kenden de verhalen van de individuele deelnemers niet; we hadden hen slechts een keer vluchtig ontmoet op een pizza-avond in het jeugdhuis. We waren slechts met z’n tweeën om te filmen, dus Zohra volgde een spoedcursus ‘geluid’, en ik legde mij toe op het filmen met een drone, waarvoor je een examen moest afleggen. Onze ambitie was: met een fly on the wall aanpak zoveel mogelijk footage verzamelen. De film zou pas vorm krijgen in de montage. En zo is het ook gebeurd.
Hoe ging dat in z’n werk?
Haidar: We merkten dat sommige thema’s steeds terugkeren: school, identiteit, familie, hun migratieachtergrond, het stigma van de wijk,… Daar probeerden we een betekenisvolle laag aan toe te voegen.
Benhammou: Na een poosje zaten we volledig vast met de montage – we focusten te hard op de thema’s. We vroegen er een externe monteur bij om enige chronologie toe te voegen. Je moet nu en dan de zon zien opkomen en ondergaan; anders loop je verloren in het verhaal.
Een van de deelnemers zegt: ik ben hier omdat ik niks anders te doen had.
Benhammou: Dat is heel herkenbaar. Sommige Brusselse jongeren hangen gewoon graag, in hun wijk, in winkelcentra etc. Ze hebben niet altijd iets om handen. Meegaan naar de Pyreneeën wordt dan een evidente keuze.
Haidar: Jarenlang was Peterbos een achtergestelde wijk waar niemand in geïnteresseerd was; er was zelfs geen voetbalveldje om te spelen. Dat vergroot nog de aantrekkingskracht van het drugsmilieu: als je de hele tijd op een bankje rondhangt omdat je niets te doen hebt, dan is de €1000 die je kan verdienen met een relatief eenvoudige opdracht een grote verleiding.
Hoe gaan de deelnemende jongeren met elkaar om?
Benhammou: Enorm begripvol. Enkel door die steun kunnen ze de tocht tot een goed einde brengen. Ze plagen en dagen elkaar uit, maar zodra iemand het moeilijk heeft, staan de anderen er naast ter ondersteuning. Ze dragen elkaar! Je ziet hoe ze ‘s morgens boterhammen maken voor elkaar, en na het eten ruimen ze samen af. Het is een community waarin iedereen voor elkaar zorgt.
Het tonen van je kwetsbare kant is daarbij de eerste stap. Dat lukt beter als je moe en hongerig bent.
Benhammou: Elke avond was er een groepsmoment, waar ze soms moesten spreken voor de hele groep. Ook Younes en ik hebben dat gedaan – daardoor voelde iedereen zich veilig. Ook voor ons was het een heel emotionele week.
Haidar: Je hebt weinig slaap, je raakt vermoeid en super emotioneel. Vooral de gesprekken ‘s avonds waren intens. Soms zie je aan het beeld dat mijn armen trillen van vermoeidheid. Als de jongeren naar bed waren, moesten Zohra en ik nog het materiaal klaarmaken voor de volgende dag en de scènes bespreken – de film moest onderweg gemaakt worden.
In het begin zie je een kloof tussen jongens en meisjes. Hoe evolueerde dat doorheen de tocht?
Benhammou: Aanvankelijk zoeken ze mensen op die ze kennen in de groep, maar stilaan vormen er zich nieuwe kliekjes, met jongens en meisjes door elkaar. Het wandeltempo bepaalt met wie je het meeste tijd doorbrengt. Zowel bij de jongens als de meisjes zijn er die aldoor ‘gas geven’, terwijl anderen liever achterop lopen om wat te grappen en grollen.
Het imago van het onderwijs krijgt een enorme deuk.
Haidar: De taak van leerkrachten is enorm zwaar en velen doen super hard hun best. Maar ik spreek uit eigen ervaring; mijn twee halfbroers zijn Marokkaans. Op hun katholieke witte scholen moeten ze voor alles veel harder vechten dan ik. Ik zie er iets ‘blanker’ uit en kon gewoon het varken uithangen op school, terwijl zij veel zwaarder aangepakt worden. Soms ga ik mee naar het oudercontact of ik overleg met de directeur, en ik word heel anders behandeld dan mijn stiefmoeder met haar hoofddoek. België heeft een uitstekend onderwijssysteem – wereldtop! – maar we zijn jammer genoeg ook wereldtop in ongelijke kansen. Kijk hoeveel mensen met een migratieachtergrond er in de beroepsafdeling zitten. Dat komt omdat er geen geloof is in eigen kunnen. “Ga maar achteraan in de klas zitten, zwijg en doe niet moeilijk.” Ik zie hoe onze – intussen voormalige – minister van onderwijs de zaken heel bestraffend aanpakt; de schuldigen zijn alweer de ouders, die strafpunten krijgen als ze thuis geen Nederlands spreken. Het is makkelijk om de schuld op de ouders af te schuiven – als er iemand de macht heeft om verandering op gang te brengen, is het toch de minister? Alle studies tonen aan: investeren in onderwijs is investeren in de toekomst. Als we de werkloosheid en criminaliteitscijfers omlaag willen krijgen, moeten we daar op inzetten.
Religie blijft opvallend afwezig in de film.
Benhammou: Dat was voor ons geen focuspunt. De jongeren benoemen het als ‘spiritualiteit’. Als ze haar ambities voor de toekomst verwoordt, zegt Nisrine dat ze “dichter bij haar spiritualiteit wil komen”. Die benadering hebben wij gerespecteerd.
Haidar: Ik zie religie als een hoogst persoonlijke, diepe spirituele band. Zo hebben we het ook getoond in de film. Als sommige jongeren bidden voor het slapengaan, is dat een moment van individuele beleving. Een van de begeleiders is een religieus persoon, maar met de groep praat Bakr over de maatschappij, hun toekomst, hun opleiding – hij predikt niet. Tenzij jongeren hem tijdens het wandelen daar individuele vragen over stellen. Het was trouwens uitzonderlijk dat het ditmaal een uitsluitend Marokkaanse groep was, met dus ook veel moslims. De bewoners van de Peterboswijk hebben een heel uiteenlopende achtergrond; er wonen net zo goed een heleboel katholieke mensen.
Wat hebben die bergen jullie gegeven als filmmakers?
Haidar: Heel veel symboliek. We hebben op een week tijd alle seizoenen meegemaakt, en dat paste uitstekend bij ons verhaal. De eerste dag hing er een dikke mist, waarin de groep compleet verdwaalde, als een metafoor voor het zoekende in hun leven. Op een zonnige dag worden ze snel overmoedig, maar dan volgt de val… een sneeuwstorm! Maar uiteindelijk ging de zon toch weer schijnen. Dat zijn de ups en downs van het volwassen leven. Ze weten dat ze in hun leven nog veel bergen moeten beklimmen.
Benhammou: In de montage was het een evenwichtsoefening hoe we de dronebeelden zouden gebruiken. Het mocht geen National Geographic worden, maar we wilden wel de grootsheid van die plek tonen; mensen voelen zich heel klein, omringd door bergen. Volgens Khalid zijn die bergen een tribune waarop de jongeren plaatsnemen om naar hun eigen leven te kijken. De bergen maken ook meteen duidelijk: je kan hier niet onbezonnen de aap uithangen; het is een gevaarlijke plek waar je voorzichtig moet zijn en de regels respecteren.
De film legde inmiddels een eigen parcours af.
Benhammou: Dankzij Bruzz reisde de film langs alle Brusselse gemeenschapscentra, en in samenwerking met Studio Globo stelde D’Broej een lessenpakket voor scholen samen, waar ook Khalid en de andere begeleiders aan meewerkten. Er zijn ook altijd jongeren beschikbaar voor Q&A’s.
Haidar: Er werd een traject uitgestippeld waardoor de jongeren bij elke vertoning aanwezig konden zijn. Voor de première op Docville kwamen er drie bussen vol vrienden en familie vanuit Peterbos. De film draaide ook op een documentairefestival in Marokko en dankzij Darna vzw reisden veel van de jongeren mee naar het land van hun ouders. RUPTURE werd er zelfs vertoond in een jeugd- en een vrouwengevangenis. De hoofdpersonages gaven zich helemaal bloot voor de camera, maar ze hebben er veel voor in ruil gekregen.
En ze voeren hun eigen promotie!
Haidar: Niet enkel voor de film, maar ook voor het project Rupture. Sociale werkers uit andere steden werden door de film geïnspireerd en willen nu zelf een gelijkaardig traject ondernemen. Het format is voor Peterbos een soort van exportproduct geworden. Binnenkort zullen er dus nog meer jongeren van kunnen genieten.
Benhammou: Het initiatief voor de film kwam niet van ons – Peterbos stapte zelf naar Bruzz met het idee. In die periode kwam de Peterboswijk heel negatief in het nieuws, maar dankzij een positieve reportage groeide het vertrouwen in Bruzz. Daarom stelde Khalid voor om het project te filmen. Als freelancers voor Bruzz kwamen ze dan bij Younes en mij terecht.
Bij een project als dit gaat de aandacht vaak naar het thema, en minder naar jullie cinematografische verdienste…
Haidar: Ik merk dat mensen heel nieuwsgierig zijn naar hoe het nu gaat met de jongeren – heel goed eigenlijk. En er wordt vaak gepeild naar de impact van dit project, wat heel moeilijk meetbaar is. Maar het leeft in de wijk. Kinderen spreken ons soms aan: “Khalid zegt dat ik – als ik groot genoeg ben – ook mee mag naar de Pyreneeën.” Dat is iets waar ze nu al naar uitkijken.
Gert Hermans