Mik is 11 jaar en woont in een arme buitenwijk van Stockholm met zijn broer tony en zijn vader, die alcoholverslaafde is. Op een dag moet Mik van de sociale dienst bij zijn tante Lena gaan wonen, in een afgelegen dorpje in het noorden van Zweden. Mik vindt het maar niks, tot hij de andere kinderen uit het dorp ontmoet.