Een koppel ijsberen wacht vol ongeduld op de geboorte van hun welp. Plots worden ze overvallen door een meute wolven, en kunnen op het nippertje ontsnappen. Kort erop bevalt de berin van een doodgeboren jong. Verderop bevalt de vrouw van een Inuit-jager van een gezonde zoon die ze Kleine Beer noemen. De ijsbeer profiteert van een moment van onoplettendheid van de moeder van Kleine Beer en gaat er met de baby van door.